Hoe houd je in de gaten of er voldoende frisse lucht is in het schoolgebouw? En waar kun je op letten om gezondheidsklachten te voorkomen? Effectief werken aan milieu en natuur vraagt om signalering. Hoe pak je dat aan?
Voer periodiek metingen uit
Het is aan te raden mogelijke risico’s systematisch in kaart te brengen. Zo kun je er op tijd iets aan doen als een risico onaanvaardbaar blijkt. De temperatuur in het schoolgebouw mag tussen de 19 en 24 graden zijn. De CO2 (Koolstofdioxide )-waarde moet in alle lokalen tijdens gebruik lager dan 1000 ppm zijn, waarbij de waarde maximaal drie keer per dag boven de 1000 ppm mag komen.
Let ook op de luchtvochtigheid: die is goed tussen de 40 en 60%. Met CleanAir@School van het RIVM (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu) kun je leerlingen de luchtkwaliteit rondom school laten meten. Kijk voor informatie over onderwerpen als het binnenmilieu en verduurzaming bij Frisse Scholen.
Ook buiten het schoolgebouw kan de veiligheid in de gaten gehouden worden. Voer daarom regelmatig een visuele inspectie uit.
Tip: lees over ventilatie en het coronavirus
Heb je een vraag over de relatie tussen de ventilatie op school en het coronavirus? Kijk dan eens naar de FAQ van Lesopafstand.nl.
Let ook op andere signalen
Ook signalen van leerlingen of medewerkers kunnen iets zeggen over het binnenmilieu. Klagen ze over hoofdpijn, sufheid, concentratieverlies of warmte? Leerlingen kunnen dit niet altijd goed aangeven. Wees samen met collega’s dus alert op signalen van leerlingen. En zorg dat medewerkers én leerlingen weten wat ze moeten doen bij hitte met een hitteprotocol.
Worden ze afgeleid door geluid binnen of buiten het schoolgebouw of door slechte akoestiek? Kijk dan bijvoorbeeld hoe gemotoriseerd vervoer kan worden verminderd. Zijn er leerlingen en medewerkers die dichtbij genoeg wonen om naar school te fietsen of lopen? Denk hierbij aan inzicht geven in de voordelen, zoals de vermindering van fijnstof in de omgeving, meer bewegen en betere cognitieve vaardigheden.
Deze pagina is tot stand gekomen in samenwerking met het RIVM (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu), SME, GGD (Gemeentelijke gezondheidsdienst ) IJsselland, IVN en Ruimte-OK.