Dat jongeren de informatie over relaties en seksualiteit met slechts een 5,6 waarderen, is een van de inzichten die naar voren komen in het onderzoek Seks onder je 25e. Het onderzoek biedt ook inzicht in hoe de relationele en seksuele leefwereld van jongeren eruitziet. Hiermee kun je als professional in of rond het onderwijs je voordeel doen. Want over welke onderwerpen willen jongeren meer weten en hoe beleven ze die? En hoe kan dit in het onderwijs aan bod komen?
Relationele en seksuele vorming: wat vinden jongeren belangrijk?
Jongeren vinden dat onderwijs over relaties en seksualiteit beter kan. Dat blijkt uit het grootschalige onderzoek Seks onder je 25e. Ze geven de informatie die ze op school hebben gekregen een 5,6. Een krappe voldoende. Hoe kan relationele en seksuele vorming op school beter aansluiten op de informatiebehoefte en de seksuele leefwereld van jongeren? Duik met ons in de cijfers, mét uitleg van onderzoeker Koenraad Vermey.
Over Seks onder je 25e
Het onderzoek Seks onder je 25e is uitgevoerd onder ruim tienduizend jongeren in Nederland. Respondenten zijn zowel via scholen voor voortgezet onderwijs als via een steekproef van het CBS uit de Basisregistratie Personen (BRP) geworven. Door het gebruik van weging zijn de resultaten representatief voor de populatie jongeren van 13 tot 25 jaar. Rutgers en Soa Aids Nederland voerden het onderzoek uit in samenwerking met het RIVM en het CBS.
Jongeren willen meer weten
Uit het onderzoek blijkt dat meer dan 50% van de jongeren vindt dat ze te weinig informatie krijgen over onderwerpen rond seksualiteit en relaties op school. Minder dan de helft van de jongeren vindt dat ze voldoende informatie krijgen over verliefdheid, relaties, anticonceptie, zwangerschap en soa’s. Nog minder tevreden zijn ze over de informatie over onderwerpen zoals de leuke kanten van seks, homoseksualiteit en gender, seks in de media (televisie en online), sexting, toestemming en seksueel grensoverschrijdend gedrag.
Onvoldoende informatie over belangrijke onderwerpen
Hieronder een aantal onderwerpen en het aandeel jongeren dat de informatie op school hierover onvoldoende vond:
- homoseksualiteit en gender: 66% van de jongeren
- het versturen van naaktfoto’s en seksfilmpjes : 69% van de jongeren
- seks tegen je wil en toestemming: 75% van de jongeren
- de leuke kanten van seks: 78% van de jongeren
- seks op televisie of online: 81 % van de jongeren
Toename in seksueel grensoverschrijdend gedrag
Hoe ervaren jongeren seksualiteit, vragen ze hun sekspartner toestemming als het gaat om seksueel contact, zijn ze bezig met sexting en in hoeverre krijgen ze te maken met seksuele grensoverschrijding offline en online? Goed nieuws in z’n algemeenheid is dat 85% van de jongens en 75% van de meiden die ervaring hebben met seks ook aangeven erg te genieten van seks. Helaas blijkt dat er ook meer seksueel grensoverschrijdend gedrag ervaren wordt. Koenraad Vermey, projectleider bij Soa Aids Nederland, was nauw betrokken bij deze vierde editie van het onderzoek en legt uit dat dit een trendbreuk is: “We zagen eerst een daling in seksueel grensoverschrijdend gedrag. Nu zien we juist een toename.”
Onder grensoverschrijdend gedrag vallen vervelende seksuele opmerkingen, ongewenste aanrakingen, ongewenst zoenen, vingeren of aftrekken en ongewenste vaginale of anale seks. Uit het onderzoek blijkt dat twee op de drie meiden (66%) en drie op de tien jongens (29%) te maken heeft gehad met seksuele grensoverschrijding. Het percentage meiden dat weleens gedwongen is om seksuele dingen te doen die zij niet wilden nam toe van 12% in 2017 naar 20% in 2023. Bij jongens ging dit van 2% naar 4%.
Toestemming vragen en wensen en grenzen aangeven lastig
De resultaten over seksueel grensoverschrijdend gedrag en consent lijken tegenstrijdig, vertelt Koenraad. “Het aantal jongeren dat aangeeft altijd toestemming te vragen voor seksuele handelingen is juist hoog. We vermoeden daarom dat jongeren overschatten hoe goed ze om toestemming vragen. Mogelijk denken ze goed door te hebben wat de ander wel en niet wil, maar is dat niet zo. Als we dieper in de cijfers duiken ontdekken we ook dat jongeren er moeite mee hebben om kenbaar te maken als ze geen seks willen. Ze bevriezen of ze bedenken pas achteraf dat ze het eigenlijk niet wilden.”
Ook zou de toegenomen openheid over seksueel grensoverschrijdend gedrag in de media een reden kunnen zijn voor de toename ervan. “Het kan zijn dat jongeren hierdoor meer bewust zijn van wat seksuele grensoverschrijding is.”, zegt Koenraad. “Ook kan het zijn dat normen verschuiven en dat bepaald gedrag vroeger geaccepteerd was en nu niet meer.”
Niet alleen uit het onderzoek Seks onder je 25e blijkt dat jongeren vaker te maken hebben met seksueel grensoverschrijdend gedrag. Zo bleek uit de Slachtoffermonitor seksueel geweld tegen kinderen 2017-2021 dat 37% van de meisjes en 13% van de jongens in de leeftijd van 15 tot en met 17 jaar te maken heeft gehad met een vorm van seksueel geweld of seksuele intimidatie. Nationaal Rapporteur Mensenhandel en Seksueel Geweld tegen Kinderen pleitte daarom in 2022 al voor meer aandacht voor seksuele en relationele vorming in het voortgezet onderwijs en het mbo. Begin 2024 verscheen er een handleiding Omgaan met seksueel grensoverschrijdend gedrag in het onderwijs, gericht op mbo-instellingen.
Opvattingen over seks veranderen
Uit het onderzoek Seks onder je 25e blijkt ook dat de opvattingen van jongeren over seks zonder verliefdheid en vaste relatie veranderen. “Jongeren hebben vaker een seksmaatje en een grotere groep vindt het oké als twee mensen seks hebben zonder verliefd te zijn. Meiden en jongens denken hier nu voor het eerst hetzelfde over. We zien dit als positief, omdat jongeren zich hierdoor waarschijnlijk vrijer voelen om een relatie aan te gaan op een manier die bij ze past.” In 2012 vond nog een kwart van de meiden (26%) het oké als twee mensen seks hebben zonder verliefd te zijn. In 2017 was dit bijna de helft (47%) en in 2023 was dit bijna twee derde (62%).
De grootste groep jongeren geeft nog steeds aan dat ze een relatie hadden met de eerste persoon waarmee ze vaginale seks hadden (62%). Volgens het onderzoek wisselen jongeren die seks met een vaste partner hebben meer uit over wensen en grenzen en ervaren ze seks ook vaker als fijn. Rutgers geeft aan dat wanneer wensen en grenzen goed besproken worden, grenzen minder snel overschreden worden. Aangezien jongeren tegenwoordig meer seks hebben buiten een vaste relatie, worden die wensen en grenzen mogelijk minder goed besproken met elkaar. Hierdoor ontstaat een grotere kans op seksueel grensoverschrijdend gedrag. Dit zou een verklaring kunnen zijn voor de toename van seksueel grensoverschrijdend gedrag.
Ook online consent belangrijk
Tegenwoordig hebben jongeren niet alleen te maken met hun fysieke seksuele wensen en grenzen, maar ook met online seksuele wensen en grenzen. Koenraad legt uit dat consent ook bij online contacten belangrijk is. “Sexting is een manier waarop jongeren contact met elkaar leggen. Als het van twee kanten gewenst is, is dat positief.”
Het wordt wel een probleem als beelden worden doorgestuurd naar anderen of als er ongevraagd naaktbeelden ontvangen worden. “Het ongewenst doorsturen van beelden komt gelukkig niet zo vaak voor, maar 1 op 100 jongeren heeft daarmee te maken. Het ongewenst ontvangen van naaktbeelden gebeurt vaker: zo’n 25% van de meiden en 1 op de 9 jongens heeft dit weleens meegemaakt. Consent is dus online net zo belangrijk als in het offline leven. De verzender van seksuele berichten mag niet zomaar uitgaan van de toestemming van de ontvanger.”
Gevolgen voor welzijn
Slachtoffer worden van seksueel grensoverschrijdend gedrag heeft effect op het fysieke en mentale welzijn van leerlingen en studenten. Zo kan het leiden tot lichamelijk letsel, zwangerschap of besmetting met een soa. En tot psychische, seksuele en sociale problemen, zoals depressieve klachten, angsten, PTSS, schuld- en schaamtegevoelens of relatieproblemen. Daarnaast komt het vaak voor dat slachtoffers opnieuw slachtoffer worden. Wanneer onderwijsprofessionals met educatie over relaties en seksualiteit seksueel grensoverschrijdend gedrag kunnen voorkomen of bespreekbaar kunnen maken, draagt dat bij aan de gezondheid van de leerlingen en studenten. Net als bij andere onderwerpen, is het daarbij belangrijk dat de inhoud en vorm aansluiten bij de leefwereld en levensfase van de leerlingen of studenten.
Koenraad beaamt dat de rol van school hierbij belangrijk is. “School is de plek waar jongeren worden voorbereid op het volwassen leven, juist als ze thuis niet over dit soort onderwerpen kunnen praten.” Ook educatie op school over seksuele en genderdiversiteit en het zorgen voor een veilige sociale schoolomgeving heeft volgens Koenraad een positieve bijdrage aan het welzijn van jongeren: “Jongeren brengen veel tijd door op school. Het is belangrijk dat het een veilige omgeving is. Dat jongeren op school zichzelf durven zijn, dat er veilig gesproken kan worden over genderdiversiteit en seksualiteit en dat jongeren daar niet om gepest worden.”
Dit is extra relevant voor de lhbtqi+-jongeren. “Uit het onderzoek blijkt dat er een verschil is in het seksueel welzijn van de lhbtqi+-jongeren ten opzichte van hetero, cisgender jongeren. Volgens de cijfers zijn ze vaker slachtoffer van seksueel grensoverschrijdend gedrag, is hun plezier in seks minder hoog en ook hun mentale welzijn waarderen ze lager.”
Relationele en seksuele vorming breder benaderen
Volgens Koenraad zou relationele en seksuele vorming op scholen veel breder opgepakt kunnen worden. “Uit het onderzoek komt duidelijk naar voren dat jongeren zelf vinden dat ze te weinig informatie krijgen over verschillende onderwerpen. Er is nu vooral aandacht voor anticonceptie, preventie van soa’s en zwangerschappen, maar er is weinig aandacht voor wensen, grenzen en seksueel plezier. Dat vinden docenten zelf ook.”
Ook de manier waarop de informatie over het algemeen gegeven wordt, kan volgens Koenraad beter aansluiten op de leefwereld van de studenten en leerlingen: “Jongeren zijn gemiddeld wat later seksueel actief. Ze gaan dan zelf op zoek naar informatie over anticonceptie en komen ook desinformatie tegen. Ze gebruiken bijvoorbeeld minder vaak de pil, omdat ze denken dat de hromonen schadelijk zijn. Het zou goed zijn als jongeren bij mediawijsheid leren om informatie te checken en de juiste bronnen te gebruiken.”
Jongeren later seksueel actief
Uit het onderzoek blijkt dat jongeren gemiddeld op latere leeftijd seksueel actief worden. De helft van de jongeren heeft op de leeftijd van 18,7 ervaring met vaginale seks. In 2017 had de helft ervaring met vaginale seks bij 18 jaar en in 2012 lag deze leeftijd op 17 jaar.
Positieve insteek
Daarnaast is het goed om aandacht te besteden aan sociale vaardigheden, legt Koenraad uit: “Zodat jongeren de gespreksvaardigheden hebben om met elkaar te praten over wat ze wel en niet willen.” Volgens Koenraad is relationele en seksuele vorming dus een onderwerp dat niet door de biologiedocent alleen gedragen kan worden: “Er zou een doorlopende leerlijn moeten zijn over seksualiteit en relaties. Docenten zijn niet altijd toegerust om les te geven over het onderwerp, dus het vraagt ook om de juiste training van docenten en een ondersteunend schoolbeleid.”
Tot slot pleit hij voor een positieve insteek van relationele en seksuele vorming: “Er is nu veel aandacht voor de negatieve kanten van seksualiteit, terwijl jongeren er veel plezier aan beleven of gaan beleven. Vooral het aangaan van open gesprekken met jongeren, zonder ze van alles te verbieden, is daarbij belangrijk.”
Werken aan relaties en seksualiteit
Wil je zorgen voor goed onderwijs over relaties en seksualiteit dat aansluit bij de leefwereld en ontwikkelingsfase van leerlingen of studenten? Ga dan aan de slag met Gezonde School! Bekijk meer informatie en praktische tips over relaties en seksualiteit voor:
Over de expert
Koenraad Vermey werkt als senior projectmedewerker bij Soa Aids Nederland en is projectleider van Seks onder je 25e. Naast het begeleiden van kwalitatieve en kwantitatieve onderzoeksprojecten, richt hij zich op e-health en de toegankelijkheid van (online) soa-zorg. Zijn focus ligt op de doelgroepen jongeren en mannen die seks hebben met mannen (msm) en de professionals die deze doelgroepen ondersteunen. Koenraad heeft een multidisciplinaire achtergrond in sociale wetenschappen en gezondheidsbevordering.