Op deze pagina vind je veelgestelde vragen over werken aan het thema Welbevinden.
Sociaal-emotioneel welbevinden staat voor een positieve geestelijke gezondheid, bepaald door optimisme, geluk, vitaliteit, veerkracht, gevoel van betekenis hebben, eigenwaarde, ervaren van ondersteuning uit de omgeving en het goed weten om te gaan met de eigen emoties. Een goed of slecht welbevinden heeft invloed op het dagelijks leven.
Een goed welbevinden op school zorgt voor betere schoolresultaten. Zo is er minder sprake van uitval, meer rust in de klas en een hoger studietempo. De school kan het welbevinden van leerlingen bevorderen door met kinderen aan sociale competenties te werken.
In een positief schoolklimaat voelen leerlingen zich thuis en betrokken, gaat men met respect met elkaar om en kunnen leerlingen zich sociaal, weerbaar maar ook kwetsbaar opstellen, voelen zij zich gezien en geaccepteerd en hebben zij het gevoel erbij te horen. In een positief en veilig schoolklimaat zijn duidelijke gedragsregels geformuleerd en wordt actief gereageerd op sociaal onveilige situaties en ongewenst gedrag zoals pesten.
In deze infosheet voor scholen zie je twee voorbeelden.
Als de sociaal-emotionele ontwikkeling stagneert kunnen kinderen sociaal-emotionele problemen krijgen. Er zijn drie soorten sociaal-emotionele problemen:
- Emotionele problemen: angst, teruggetrokkenheid, depressieve gevoelens, psychosomatische klachten.
- Gedragsproblemen: agressief gedrag, onrustig gedrag, delinquent gedrag.
- Sociale problemen: problemen met contacten met anderen.
Niet alle kinderen groeien op in een ondersteunende opvoedingssituatie. Soms zijn opvoeders niet in staat om voor het kind een opgroeiklimaat te creëren waarin sensitiviteit, responsiviteit, affectiviteit en betrokkenheid op/met het kind centraal staan. De nood van alle dag vraagt alle energie en inzet van de opvoeders. Zo blijft er geen tijd en aandacht voor de kinderen over, hetgeen nadelig kan zijn voor de ontwikkeling van deze kinderen. Specifieke inzet op welbevinden en betrokkenheid, bijvoorbeeld vanuit kinderopvang of school, is dan noodzakelijk om achterstand in de ontwikkeling van het kind te verminderen dan wel op te lossen of te voorkomen.
Uit recent promotieonderzoek blijkt dat veiligheid en affectie de belangrijkste aspecten zijn die bepalen of leerlingen zich prettig voelen, gemotiveerd zijn voor school en goed presteren. Onderwerp van onderzoek waren onder andere basisschoolleerlingen die worden gepest, minder vrienden hebben, vaker worden afgewezen, en niet of minder populair zijn dan andere leerlingen. Zij blijken vaak slechter te presteren op school. Vooral wanneer sprake is van drie of meer negatieve vormen van contact, lijden betrokkenheid, motivatie en prestaties daaronder. Leerkrachten moeten daarom naast het academisch functioneren ook oog hebben voor de sociale relaties en het welzijn van leerlingen, om een gezonde ontwikkeling van de kinderen te stimuleren (Gremmen, 2018).
Begin bij de basis. Sociaal-emotionele problemen zoals gedragsproblemen en pestgedrag zorgen binnen een school voor veel overlast en een vervelende werksfeer. Vaak is er veel aandacht voor het bestrijden van de overlast en minder op het voorkomen daarvan. Om sociaal-emotionele problematiek te voorkomen en aan te pakken is het verstandig te investeren in een preventieve aanpak.
Een algemene, universele aanpak die bestemd is voor alle leerlingen uit een groep of school kan bijvoorbeeld bestaan uit een effectief georganiseerd klassenmanagement, een regelsysteem voor een rustig werkklimaat en het gebruik van een programma voor sociale en emotionele competenties zoals Kanjertraining. Welk programma het best bij een school past kan je bekijken in de factsheet Wat werkt?
Om het meeste effect te behalen, is het van belang om op alle vier pijlers (educatie, signaleren, schoolomgeving en beleid) in te zetten.
Ook schoolmedewerkers spelen een cruciale rol in het bevorderen van een positief pedagogisch klimaat. Leerkrachten moeten voorbeeldgedrag laten zien en zich zelf ook aan de school- en gedragsregels houden
De meeste volgsystemen maken een helder onderscheid tussen verschillende emoties, het gedrag en het algeheel welbevinden. Veranderingen bij een leerling worden goed zichtbaar door wisselingen in scores. Maar ook sluimerende problemen komen eerder aan het licht. Druk gedrag zorgt voor onrust in de klas en daar doe je als leerkracht vaak al wat mee. Leerlingen die zich terugtrekken vallen minder op, maar hebben mogelijk even grote problemen die sluimerend aanwezig zijn. Veel volgsystemen geven aanwijzingen voor handelen: wat kan ik doen wanneer een leerling opvalt? Daarbij zijn de eerste stappen door de leerkracht belangrijk. Overige signaleringsinstrumenten die je gebruikt kunnen overigens ook helpen bij de beeldvorming van een leerling, zoals de resultaten van de veiligheidsmonitor en het verzuimgedrag. De meest gebruikte leerlingvolgsystemen zijn SCOL en ZIEN.
De Sociale Competentie Observatielijst (SCOL) is een leerlingvolgsysteem voor sociale competentie. Het SCOL-pakket bestaat uit een softwareprogramma, ondersteund door een gebruikershandleiding. De SCOL is positief beoordeel door de COTAN, de Commissie Testaangelegenheden Nederland. Dit betekent dat het meetinstrument SCOL voor primair onderwijs valide en betrouwbaar is en voldoet aan de kwaliteitseisen die de COTAN vooropstelt.
Met ZIEN kunnen leerkrachten het sociaal-emotioneel functioneren van kinderen van groep 1 tot en met 8 systematisch in kaart brengen. ZIEN biedt zicht op zowel de sterke kanten van het sociaal-emotioneel functioneren van een kind als op de ondersteuningsbehoefte die er is, zodat er een goed hulpplan gemaakt kan worden.
Als je meer zicht wilt krijgen op de sociale structuur in een groep kun je leerlingen een sociogram laten invullen. Dat is een objectievere weergave dan je eigen observaties. Het brengt nieuwe inzichten. Leerlingen geven aan met wie ze veel omgaan, met wie niet, met wie ze graag bevriend zijn en met wie niet of met wie ze wel of niet willen samenwerken. Het kan bloot leggen wie er populair zijn, wie een positieve kracht kan zijn, maar ook wie geïsoleerd zijn. Leerlingen hebben daarnaast een beeld van hoe anderen hen zien: hun sociale identiteit. Meer informatie is te vinden via Wij-leren.nl.
Lees voor meer informatie Overwegingen bij de keuze van een leerlingvolgsysteem.
Extra ondersteuning
Voor sommige leerlingen is een aanpak op schoolniveau niet genoeg. Het gaat om leerlingen die meer dan anderen het risico lopen om problemen te ontwikkelen. Deze leerlingen hebben een meer gerichte en intensieve aanpak nodig. De school kan extra hulp bieden aan leerlingen met eenzelfde of vergelijkbare beginnende problematiek.
Intensieve aanpak
Enkele leerlingen hebben langdurige of ernstige problemen. Zij zijn gebaat bij meer onderzoek, een goed handelingsplan en goede hulp, bijvoorbeeld door een verwijzing via de jeugdgezondheidszorg.