Irene Kerssies, intern begeleider voor de bovenbouw, legt uit dat dit onder andere gebeurt aan de hand van de methodes: “Wij werken als christelijke basisschool met de methode Trefwoord. In deze methode komt ook mediawijsheid aan bod. Ook werken we met Kwink, een methode speciaal voor sociaal-emotioneel leren. Het leren omgaan met sociale media ís voor een groot deel ook sociale vaardigheid. Hoe reageer je op bepaalde berichten? Hoe interpreteer je een emoticon of een opmerking als je er geen gezichtsuitdrukking bij ziet staan? Daarnaast hebben we het over nepnieuws, hoe je dingen op moet zoeken en ook over de hoeveelheid mediagebruik.”
Anoniemer
Daarnaast wordt er in de klassen gesproken over mediawijsheid, wanneer er een directe aanleiding voor is. Irene: “Er kan weleens gedoe zijn in een groepsapp. Dat er iets onaardigs wordt gezegd of dat een kind wordt buitengesloten. Op hun mobieltje voelt het anoniemer voor de kinderen en dan is het makkelijker voor ze om iets vervelends te zeggen. Ze moeten nog leren omgaan met sociale media. Daar hebben ze begeleiding bij nodig.” Ze vindt dat dit een taak is voor zowel de school als de ouders. “Gelukkig zien we dat ouders goed meekijken met wat de kinderen allemaal doen. Maar ook voor hen is het nieuw. We hebben vorig schooljaar een ouderavond georganiseerd over mediawijsheid. Dat was heel informatief voor zowel de ouders als de leerkrachten.”
Mobiele telefoons
Sociale media, games, Netflix, er is zoveel entertainment beschikbaar, het kan bijna niet anders dan dat het mediagebruik onder de kinderen is toegenomen. Irene beaamt dit: “De meeste leerlingen van groep 7 en 8 hebben al een mobieltje en sommigen al eerder. Dit heeft de laatste jaren een vlucht genomen. Dat heeft ook praktische redenen voor ouders. Het is handig als kinderen willen afspreken of als ze willen weten waar de kinderen zijn. Bij jongere kinderen is het gamen vooral populair en in bovenbouw komen dan ook de sociale media erbij zoals Snapchat, TikTok en WhatsApp.”