Weet je van alle leerlingen of zij voldoende bewegen en of zij motorisch vaardig genoeg zijn? Is dit onderdeel van gesprek in het zorgteam van jouw school? Helpt de school leerlingen en hun ouders bij vragen over bewegen, bijvoorbeeld bij motorische achterstanden? Effectief werken aan bewegen en sport vraagt ook om goede signalering. Neem op in je plan hoe je dit gaat aanpakken. Meer weten over hoe je een plan maakt? Bekijk stap 4 van het stappenplan.

Doe periodiek onderzoek bij leerlingen

Ontstaan er problemen of zorgen rond bewegen, zoals inactiviteit of beweegachterstanden? Of zijn ze er misschien al? Daar kom je achter door onderzoek te doen middels een leerlingvolgsysteem of meetsysteem. En door dit onderzoek regelmatig te herhalen. Je kunt ook checken of leerlingen voldoen aan de beweegrichtlijnen.    
 

Benieuwd hoe zo’n leerlingvolgsysteem of meetsysteem eruitziet?

Op Lerenbewegenenmeten.nl vind je een overzicht van beschikbare systemen en testen. Wel is het belangrijk voor scholen om het verschil tussen volgen en meten te begrijpen. Het verschil tussen deze twee zit ’m met name in het beoogde doel: een meetsysteem is er om te kunnen benchmarken en geeft inzicht in waar de kinderen op dat moment staan op een groter vlak. Het is data waarop bijvoorbeeld een gemeente haar sportbeleid aan kan passen. Handig, maar voor een docent in het bewegingsonderwijs minder goed te gebruiken. Een leerlingvolgsysteem is meer gericht op de ontwikkeling van leerlingen, omdat zo’n systeem werkt volgens de leerlijnen. Een volgsysteem geeft inzicht in welke leerstappen de kinderen kunnen maken of welke leerhulp je als docent kan geven. Dat helpt direct en concreet bij de invulling van je lessen. Je volgt en ondersteunt hiermee het (leer)proces op individueel niveau.

Informeer leerlingen, ouders en verzorgers

Voor leerlingen, ouders en verzorgers is het handig om te weten bij wie ze terechtkunnen voor vragen of hulp rond bewegen en sport. Dit kan bijvoorbeeld een docent lichamelijke opvoeding, mentor of zorgcoördinator zijn. Zorgen dat ze dit weten, verkleint de kans dat problemen blijven liggen of zelfs erger worden. Informeer leerlingen, ouders en verzorgers bijvoorbeeld via:

  • een nieuwsbrief;
  • de schoolgids;
  • de mentorles;
  • de lessen lichamelijke opvoeding;
  • ouderbijeenkomsten;
  • de docent, directeur of interne begeleider.

Zorg dat signalen worden opgepakt

Problemen of zorgen rond bewegen kunnen op verschillende manieren worden gesignaleerd. Hoe zorg je ervoor dat leerlingen die hulp nodig hebben op tijd worden herkend? En welke hulp bied je? Denk aan leerlingen die motorisch zwak of inactief zijn. Ook zeer talentvolle leerlingen hebben aandacht nodig. Dit kan je doen:

  • Zorg voor heldere afspraken en werkwijzen om tot oplossingen te komen. Wat gebeurt er als een opvallende ontwikkeling rond bewegen en sport wordt gesignaleerd? Wie pakt de zorg op? Hoe en wanneer wordt een leerling verwezen en naar wie? Denk hierbij aan de rol van het zorgteam.
  • Leg de afspraken vast in een zorgprotocol en zorg ervoor dat alle schoolmedewerkers het protocol kennen.
  • Bespreek signalen rondom bewegen en sport met het zorgteam van de school.

Maak extra ondersteuning mogelijk

Signaleer je achterstanden op het gebied van bewegen en sport? Leerlingen met overgewicht? Of leerlingen die kampen met andere problemen, zoals verlegenheid, motorische achterstand of gedragsproblemen? Dan kan een passend traject hulp bieden. Denk bijvoorbeeld aan MRT (Motorische Remedial Teaching) of steunlessen bewegingsonderwijs. Hierbij kun je ook samenwerken met de gemeente en zorginstanties (zoals ouder-kindcentra, een huisarts of fysiotherapeut) en informeren naar de lokale mogelijkheden.

Een andere drempel kan financieel zijn. Veel gezinnen hebben te weinig geld om hun kind aan te melden bij een sportvereniging. Er kan dan financiële ondersteuning worden aangevraagd bij het Jeugdfonds Sport & Cultuur.

Deze pagina is tot stand gekomen in samenwerking met de KVLO en het Kenniscentrum Sport & Bewegen.