Recent onderzoek van het Mulier Instituut toont aan dat het gebruik van motorische testen en volgsystemen op de basisschool flink is toegenomen. Inmiddels meten vier op de vijf scholen in het primair onderwijs de motorische vaardigheden van hun leerlingen. Ook gemeenten zetten steeds vaker meetsystemen in. Wat is het nut daarvan en waar kom je meer te weten over zulke systemen?
Oscar Scipio, lid van het expertteam Leren Bewegen Meten en adviseur PO bij de KVLO, legt uit waarom meet- en volgsystemen voor motorische vaardigheden steeds meer gebruikt worden en hoe deze systemen het beste ingezet kunnen worden.
Tip: vind de meet- en volgsystemen voor jouw klas of school
Benieuwd welk meet- of volgsysteem geschikt is voor jouw klas of school? Of misschien wel voor jou gemeente? Op Lerenbewegenmeten.nl vind je een online keuzewijzer en kennisbank over leerlingvolgsystemen en testen.
Waarom zouden we eigenlijk motorische vaardigheden volgen of meten op de basisschool?
“Als school heb je een zorgplicht. Scholen zijn in algemene zin verplicht om met een volgsysteem te werken, maar veel scholen deden dit nog niet voor het bewegingsonderwijs. Daarin zien we nu gelukkig een ommekeer.
Wel is het belangrijk voor scholen om het verschil tussen volgen en meten te begrijpen. Het verschil tussen deze twee zit ’m met name in het beoogde doel: een meetsysteem is er om te kunnen benchmarken en geeft inzicht in waar de kinderen op dat moment staan op een groter vlak. Het is data waarop bijvoorbeeld een gemeente haar sportbeleid aan kan passen. Handig, maar voor een vakleerkracht in het bewegingsonderwijs minder goed toepasbaar.
Een leerlingvolgsysteem is meer gericht op de ontwikkeling van leerlingen, omdat zo’n systeem werkt volgens de leerlijnen. Een volgsysteem geeft inzicht in welke leerstappen de kinderen kunnen maken of welke leerhulp je als leerkracht kan geven. Dat helpt direct en concreet bij de invulling van je lessen. Je volgt en ondersteunt hiermee het (leer)proces op individueel niveau.”
Hoe komt het dat deze systemen steeds meer worden gebruikt?
“Enerzijds helpt natuurlijk de verplichting (zorgplicht), maar we zien tegenwoordig ook steeds vaker dat gemeenten ermee aan de slag willen. Een meetsysteem levert geweldige inzichten, waarop gemeenten datagericht beleid kunnen voeren.
Daarnaast krijgen we steeds meer vakleerkrachten en daarmee ook vakgroepen in het primair onderwijs. Een volgsysteem is een belangrijke verdieping die het bewegingsonderwijs beter maakt en daarmee ook de vakleerkracht een handje helpt. Tegelijkertijd is het aanbod van systemen vele malen toegankelijker geworden. Ze zijn beter toepasbaar, laagdrempelig in gebruik en steken kwalitatief steeds beter in elkaar.”
Je volgt en ondersteunt hiermee het (leer)proces op individueel niveau
- Oscar Scipio, adviseur bij de KVLO en lid van het expertteam Leren Bewegen Meten
Waar gebruiken gemeenten deze systemen voor?
“Gemeenten gebruiken vooral de meetsystemen om data te verzamelen en daarop hun beleidsplannen voor sport en bewegen te schrijven. De verzamelde gegevens kunnen hard bewijs leveren om extra gelden vrij te maken voor bewegingsonderwijs of überhaupt bewegen in de wijk. Het ondersteunt daarmee ook de 2+1+2-benadering – en dan vooral de +1 en +2) –dat inzet op integrale samenwerking tussen verschillende instanties ter bevordering van meer beweegaanbod.”
De KVLO heeft in 2019 Lerenbewegenmeten.nl gelanceerd, waarbij jij ook als expert betrokken bent geweest. Waarom is deze kennisbank er?
“Je vindt in de kennisbank de verschillende systemen en een uiteenzetting waar je ze voor gebruikt en wat de waarde is: hoe werkt het, is het wetenschappelijk onderbouwd, hoe wordt er gemeten, voor welke doelgroep, hoe wordt data geregistreerd, etcetera. Alle systemen staan er gebundeld op één plek en neutraal beschreven. Je hebt daarmee de feiten op een rij, waarmee je als vakleerkracht verder kunt onderzoeken welk systeem voor jou of jouw vakgroep geschikt is.”
Wordt het gebruik van een volgsysteem voor motorische vaardigheden afgeraden als er geen vakleerkracht op school is?
“Zonder vakleerkracht is het lastiger om een leerlingvolgsysteem te hanteren. Het kost tijd en je pedagogische klimaat moet echt goed staan om je aandacht bij het volgen van een leerlijn te kunnen hebben. Het vraagt echt wel specifieke kwaliteiten van degene die voor de klas staat.
Dat wil niet zeggen dat een groepsleerkracht het niet zou kunnen. Met twee lessen in de week is het al mogelijk. Want ook een groepsleerkracht zou zich de vraag kunnen stellen hoe hij of zij de motorische vaardigheden van kinderen kan verbeteren. En, misschien nog wel belangrijker: ‘Hoe doe ik dit op individueel niveau?’
Ik moet hierbij denken aan de bloemkooltheorie: Leren = Loopt ’t - Lukt ’t - Leeft ’t. Zonder volgsysteem blijf je als vakdocent eerder hangen bij ‘loopt het?’ Ook uit eigen ervaring herken ik dit wel. Mijn lessen liepen voor mijn gevoel prima met hele enthousiaste kinderen, maar terugkijkend denk ik dat het op het gebied van leren beter had gekund als ik eerder gebruik had gemaakt van een leerlingvolgsysteem. Omdat ik daardoor inmiddels veel bewuster ben gaan kijken naar welk leerproces een kind doormaakt, per activiteit.”
Wat gaan de meet- en volgsystemen ons in de toekomst bieden?
“Ik hoop dat bewegingsonderwijs in de toekomst een leervak blijft. Wat ik tegenwoordig veel terugzie is dat plezier als hoofddoel van ons vak wordt beschouwd. Uiteraard heb ik het plezier ook hoog in het vaandel, begrijp me niet verkeerd, maar ik denk en hoop dat leerlingvolgsystemen ertoe bij zullen dragen dat het aanleren van brede motorische vaardigheden een essentieel onderdeel van ons vak blijft.
Wel zou ik graag nog toewerken naar een systeem waarin we minder normeren en meer enthousiasmeren. Ik hoop dat we, juist door de meet- en volgsystemen slim in te zetten, een weg vinden waarin we kinderen hun talenten kunnen laten ontdekken en ze kunnen leiden naar de juiste sport- en beweegplek. Kortom: toewerken naar het genereren van een beweegadvies op maat in plaats van het uitdelen van een normerend rapport.”
Over Oscar Scipio
Oscar is adviseur PO bij de KVLO (Koninklijke Vereniging van Leraren Lichamelijke Opvoeding (KVLO) URL: https://www.kvlo.nl/) en lid van het expertteam Leren Bewegen Meten. Daarnaast is Oscar al ruim 22 jaar actief als vakdocent bewegingsonderwijs.
Over Kenniscentrum Sport & Bewegen en KVLO
Over Kenniscentrum Sport & Bewegen en KVLO (Koninklijke Vereniging van Leraren Lichamelijke Opvoeding (KVLO) URL: https://www.kvlo.nl/)
Kenniscentrum Sport & Bewegen maakt kennis uit wetenschap, beleid en praktijk beschikbaar en toepasbaar voor professionals. Kennis over het belang en de effecten van sport en bewegen, over wat wel of niet werkt.
De Koninklijke Vereniging voor Lichamelijke Opvoeding (KVLO) is de belangenvereniging voor alle professionals die kinderen in en rond de school goed leren bewegen. Onder het motto: ‘Goed leren bewegen, een leven lang actief’ maakt de KVLO zich hard voor voldoende en goed bewegingsonderwijs.
De KVLO en Kenniscentrum Sport & Bewegen zijn kennispartners van Gezonde School voor het gezondheidsthema Bewegen en sport.